We moeten niet doen alsof het heel makkelijk is, als we het zelf eerst heel ingewikkeld hebben gemaakt.

Interview met Jolanda Buwalda, voorzitter raad van bestuur Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra

We moeten niet doen alsof het heel makkelijk is, als we het zelf eerst heel ingewikkeld hebben gemaakt.
30–12–2013

VOZ Magazine schrijft nu al bijna 8 jaar over de ontwikkelingen in de wervelende zorgsector, maar constateert dat de vele gelijktijdige verschuivingen in de zorginfrastructuur een ingewikkeld veld hebben gecreëerd. De politiek vindt daar schijnbaar een ‘passend antwoord’ op, waarbij de woorden ‘burger’ en ‘eerstelijn’ niet in de laatste plaats vaak soelaas bieden. Maar hoe ziet de huisarts dit fenomeen eigenlijk en worden de sentimenten vanuit de politiek wel gedeeld? Jolanda Buwalda, bestuursvoorzitter Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra: “Er zijn zeker mogelijkheden voor een grootschalige vernieuwing binnen het Nederlandse zorgsysteem. Deze grootschalige vernieuwing zie ik als een verregaande ‘hybridisering’ van de zorg. Hoewel hybridisering kansen met zich meebrengt, voltrekt deze ontwikkeling zich nu te impliciet. En dat is niet geheel zonder risico. We moeten gaan erkennen dat we in Nederland een heel complex zorgsysteem hebben laten ontstaan. Pas vanuit dat besef kunnen we gefundeerde veranderingen doorvoeren. Niet vanuit de zoveelste systeembenadering, maar juist vanuit de burger ofwel de cliënt, patiënt en de professional die dagelijks met elkaar van doen hebben”.

Door: Marika Marku 

In de keuze van uw thema geeft u aan dat het Nederlandse zorgsysteem en de daarbinnen werkende zorginstellingen een impliciete transformatie doormaken, van een professionele organisatie naar een hybride organisatie. Kunt u aangeven in welke opzichten beide typeringen wat u betreft van elkaar verschillen?

Buwalda: “Laat ik voor de toelichting eerst even stil staan bij het karakter van de professionele organisatie. Deze organisatie is er een waar voor het grootste deel professionals werken, vaak met een HBO of wetenschappelijk onderwijs achtergrond. Die organisaties kennen een zogenoemde ‘professionele bureaucratie’. Professionals maken in hoge mate de dienst uit en werken direct met de patiënten. De individuele mens is de norm. De afstemming tussen deze professionals, de normen en waarden komen van standaarden die deze professionals buiten de organisatie hebben geleerd: tijdens de studie, door betrokkenheid bij beroepsverenigingen zoals de LHV en KNMG en door het bijhouden van de wetenschappelijke literatuur en het bijwonen van congressen. Het bestuur van een dergelijke organisatie heeft dus relatief weinig invloed op hoe er gewerkt wordt en wat er in de standaarden staat. Veranderingen in werkwijzen en innovaties in het primair proces verlopen via deze professionele bureaucratie. De eerstelijns gezondheidszorg werkt als professionele zorgverlener ook zo. Professionals kennen strikte opleidingseisen, strakke regels over bij- en nascholing, een tuchtrechtspraak, een registratiesysteem et cetera. Daar zit ook een zeker conservatisme”.

Buwalda vervolgt met de typering van de hybride organisatievorm: “Een hybride organisatie is daarentegen een publieke instelling die ook op de markt actief is. Het zijn organisaties die de verschillende kenmerken, waardesystemen en handelingslogica’s uit de verschillende sectoren met elkaar verbinden. Dus zorginstellingen, zoals gezondheidscentra, met een professionele bureaucratie, moeten gaan ondernemen in een markt met enerzijds zorgverzekeraars en anderzijds burgers als klant en afnemer. Ze krijgen door de politiek en de markt opgelegde opdrachten en nieuwe taken. Deze taken komen echter niet voort uit discussies onder professionals in de beroepsverenigingen en teams. Dit gegeven leidt dus onherroepelijk tot spanningen in organisaties”.

U moet ingelogd zijn om het gehele artikel te kunnen lezen.
Alliantie Nederland Rookvrij!
Oude Gracht Groep
IKA Ned
Stichting Kwalificatie & Curriculum Autoriteit
VERA Health and Education
De Rookvrije Generatie