Drinkwatervoorzieningen opgestart vanuit de medische lobby
Jonker: "In de tijd dat we ons economisch gingen ontwikkelen trokken mensen naar plekken waar geen goede waterbron beschikbaar was zoals de stad Amsterdam. Het grondwater was brak en het water in de grachten werd door verkeerd gebruik steeds viezer. Om een idee te geven, Napoleon heeft in Broek en Waterland overnacht, omdat hij Amsterdam te smerig vond om te blijven".
De brouwerijen, die voor zichzelf goed water nodig hadden, zijn als eerste gestart met het verkopen van emmers water aan de rijken. Dit water werd met schuiten aangevoerd van de Vecht naar Amsterdam. In die tijd kostte een emmer water één cent. In 1853 is staatsman Jonkheer van Lennip met de brouwerijen gaan concurreren door met een pijp en een waterpomp water van Heemstede naar de Haarlemmerpoort in Amsterdam te brengen. Aangezien het water onder druk aangevoerd werd, kwam al snel de vraag of het water ook direct met een kleiner pijpje naar huizen gebracht kon worden. Dat was de start van een commerciële onderneming.
Jonker vertelt: "In dezelfde tijd ontwikkelde de medische wetenschap zich snel en werden 'waterborne diseases' als cholera en tyfus ontdekt. Wetenschappers zoals Louis Pasteur toonden voor het eerst aan dat mensen geen water moeten drinken wat met fecaliën of urine besmet is. In Nederland kwam door artsen een brede medische lobby op gang met als doel ervoor te zorgen dat alle mensen zouden kunnen beschikken over schoon drinkwater. In 1874 is Dunea opgericht als een overheidsdienst met gemeentegelden om deze gezondheidstaak uit te voeren. In 1957 kwam de Waterleidingwet tot stand, waarin de eisen beschreven werden om de kwaliteit van het water en de continuïteit van de levering te garanderen. Sindsdien hebben het Rijk en de Europese Unie zich met wet- en regelgeving steeds meer met kraanwater en de voorziening daarvan bemoeid".
U moet ingelogd zijn om het gehele artikel te kunnen lezen.