Net terug van haar wekelijkse wandeling en druk met voorbereidingen van de Nationale Diabetes Challenge eind september in Amsterdam, steekt Rahder van wal. Nadat bij haar vrij onverwachts diabetes werd vastgesteld, kreeg ze van haar arts een praktijkondersteuner toegewezen. Die stimuleerde haar om anders te kijken naar het acceptatieproces. “Vanuit het positieve”, vertelt Rahder. “Vanuit de focus op eigen kracht en gedrag. Wat kan ik zelf doen en hoe kan een zorgverlener mij ondersteunen?”.
De patiënt centraal stellen, horen we vaak. Wat verstaan jullie daar precies onder?
Rahder: “Voor mij betekent het dat zorgverleners niet te veel sturen op het proces van verbetering en niet te snel een bijzonder resultaat willen zien, maar de bestaande situatie als uitgangspunt nemen. Als de thuissituatie of het sociale leven belangrijk zijn, verdient dat de aandacht. Dit is sterk afhankelijk van iemands persoonlijke omstandigheden en gemoedstoestand. Soms valt een advies het ene moment wel goed, maar het volgende moment niet. Het is dus altijd zoeken naar balans. Zorgverleners moeten rekening houden met (de leefomgeving van) de persoon, zonder de deskundigheid uit het oog te verliezen. Want daar heeft de patiënt natuurlijk wel behoefte aan; een professional is niet de buurvrouw”.
Aalders: “Wat veel professionals graag doen is hulp bieden. Iets willen onderzoeken en oplossen voor een ander. Het is veel krachtiger om naar de power van de ander te kijken. Om ruimte te geven aan wat er voor hem/haar toe doet en dáár met je kennis en kunde op aansluiten. Dat vinden professionals lastig. De patiënt centraal stellen betekent deze tot expressie laten komen”.
U moet ingelogd zijn om het gehele artikel te kunnen lezen.